Politie, officier van justitie en gemeenten dachten met de nieuwe “growshopwetgeving” een instrument in handen te hebben om alle growshops en daarop lijkende bedrijfjes binnen te vallen en de goederenvoorraad in beslag te nemen.

Met de nieuwe wetgeving in de hand is de politie vanaf 1 maart op grote schaal en met veel machtsvertoon vele “growshops” binnengevallen ter aanhouding en inbeslagneming. Dat goederen gebruikt kunnen worden voor de hennepteelt is echter niet voldoende, om van strafbaar handelen te kunnen spreken. Er moet sprake zijn van een criminele intentie waaruit blijkt dat de eigenaar de bedoeling had om de goederen voor de beroepsmatige hennepteelt beschikbaar te stellen. Aangetoond moet worden dat er sprake is van activiteiten ter bevordering of voorbereiding van grootschalige en/of beroepsmatige hennepteelt. Bewezen moet worden dat de leverancier ernstige redenen heeft gehad om te vermoeden of zelfs te weten dat met de door hem geleverde goederen/producten strafbare handelingen in het kader van de Opiumwet worden gepleegd.

De nieuwe “growshopwetgeving” is bedoeld om de grootschalige hennepteelt te bestrijden en richt zich vooral niet op de thuiskweker en de leverancier van goederen/producten voor die thuiskweek.

De rechter heeft het openbaar ministerie, de politie en de gemeente nu teruggefloten, zo blijkt uit de artikelen in de PZC van 30 en 31 juli jl. (die u hier kunt lezen). De beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, waarop in dit persbericht wordt gedoeld is genomen nadat raadsman mr. D.J. Olie namens zijn cliënt een klaagschrift tegen de inbeslagneming had ingediend.