Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf komen sinds 2011 in aanmerking voor een voorschot  op de schadevergoeding door de staat. Met ingang van 1 januari 2016 geldt dat ook voor slachtoffers van andere misdrijven. Dit heeft belangrijke gevolgen voor slachtoffers en veroordeelden.

Als de veroordeelde binnen 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alles heeft betaald, is de voorschotregeling een belangrijk ‘vangnet’ voor slachtoffers. In dat geval keert de staat (feitelijk het CJIB) het resterende bedrag uit aan het slachtoffer. Het CJIB gaat vervolgens het betaalde voorschot incasseren bij de veroordeelde persoon/personen.

Tot 1 januari 2016 was deze regeling alleen van belang voor slachtoffers van geweld- en zedenmisdrijven.

Met ingang van 1 januari 2016 kunnen ook slachtoffers van andere misdrijven voor een voorschot in aanmerking komen. Let op:

  • Het geldt alleen voor vonnissen die op of na 1 januari 2016 onherroepelijk worden;
  • Voor de voorschotten voor deze misdrijven geldt een maximum van € 5000,- (dit maximum geldt zodoende niet bij de geweld- en zedenmisdrijven).

Op de website van de CJIB treft u meer informatie aan over deze uitbreiding van de voorschotregeling. Meer vragen? Neemt u gerust contact op met onze specialist letselschade in strafzaken Caroline Janssen.